Borderline Persoonlijkheidsstoornis

Iemand met de borderline-persoonlijkheidsstoornis heeft vaak een laag gevoel van eigenwaarde en een sterke neiging tot extreme oordelen. In relaties met vrienden en/of partner is het vaak alles of niets, vaak eerst alles en daarna plotseling niets.
Het lage gevoel van eigenwaarde leidt soms tot zelfbeschadigend gedrag (automutilatie, bijv. zichzelf bewust snijden of branden), ook in combinatie met manipulatie, maar sommige Borderline-patiënten proberen hun onzekerheid te overschreeuwen door provocerend gedrag, waarbij je juist geen onzekerheid zou verwachten.

Soms treedt er dissociatie op: mensen met borderline kunnen af en toe voor een bepaalde tijd niet meer in de realiteit zijn. Het lijkt dan alsof zij zichzelf in een film zien acteren. Dissociatie is een vluchtmechanisme om de emoties onder controle te houden. Het treedt meestal op als de stress teveel wordt.

Veel borderliners leven met de angst om verlaten te worden (ook als hiervan reëel geen sprake is). Zelfs in een groep mensen kunnen ze zich eenzaam voelen.
Borderline-persoonlijkheidsstoornissen kunnen ook samen gaan met kortdurende psychoses (enige uren).
Belangrijk is dat niet één Borderline-patiënt hetzelfde is. Er zijn verschillende gradaties in, van zeer leefbaar tot zeer heftig. En net zoals bij mensen zonder persoonlijkheidsstoornis, vind je ook hier extraverte en introverte mensen.

Kenmerken

  • De persoon probeert verwoed werkelijke of ingebeelde verlating te voorkomen. (In dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend.)
  • De persoon vertoont een patroon van instabiele en intense persoonlijke relaties, waarbij idealisatie en minachting elkaar afwisselen.
  • De persoon heeft een identiteitsprobleem: een aanhoudend sterk instabiel zelfbeeld of een sterk negatieve eigenwaarde.
  • De persoon is impulsief op minimaal twee terreinen die mogelijk zelfbeschadigend zijn (bijvoorbeeld met geld smijten, seks, drugs- of alcoholmisbruik, gevaarlijk rijden, te veel of te weinig eten). (In dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend.)
  • De persoon vertoont regelmatig suïcidaal of automutilerend gedrag of dreigt hiermee.
  • De persoon is affectief instabiel door wisselende stemmingen (bijvoorbeeld intense episoden van woede, irritatie of stress, die meestal enkele uren duren en zelden langer dan een paar dagen).
  • De persoon heeft chronische gevoelens van leegheid.
  • De persoon heeft intense woedeaanvallen of problemen om de woede te beheersen (bijvoorbeeld regelmatige driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen).
  • De persoon heeft door stress veroorzaakte paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.
Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License