De Staercke Sophie

Artikel 1

Artikel overgenomen uit: Het Nieuwsblad, 14-11-2008

In elke klas zit één kind met ADHD
Door Dajo Hermans

In elk klas zit één kind met ADHD
Vragen over medische aanpak na gezinsdrama in Geraardsbergen
In elke klas zit minstens één kind met ADHD. Maar een veel hoger percentage slikt geneesmiddelen nog vóór de diagnose gesteld is. 'Dat komt omdat de dokters te pas en te onpas medicijnen voorschrijven', zegt Ria Van Den Heuvel van de ADHD-vereniging Zit Stil.
De problematiek rond ADHD-kinderen kwam eergisteren nog op dramatische wijze in beeld, toen bleek dat een 30-jarige moeder uit Geraardsbergen haar ADHD-zoontje van 5 jaar een overdosis medicatie had gegeven. De moeder vond de kleine Jelle een 'te grote last voor het gezin' en besloot om hem met een overdosis te vergiftigen. Ze dwong het kind een hele fles Dipiperon leeg te drinken, een medicijn waarvan hij normaal maar vijf druppeltjes per dag mocht innemen. De jongen raakte verdoofd, belandde in een coma en stierf enkele uren later.
'ADHD-kinderen opvoeden is zeker niet gemakkelijk', zegt Ria Van Den Heuvel van ADHD-vereniging Zit Stil. 'Maar laat dat natuurlijk geen excuus zijn.'
Het woord ADHD valt de laatste jaren steeds vaker. Toch zijn er nu niet meer kinderen met ADHD dan vroeger. Zo'n 3 tot 5 procent -zeg maar één kind op de twintig - zou aan ADHD lijden. Bij volwassenen ligt dat percentage iets lager, van 1 tot 3 procent. 'Dat is zeer veel', aldus Van Den Heuvel. 'Om maar een voorbeeld te geven: autisme komt bij minder dan 1 procent van de mensen voor. En dat terwijl in elke klas minstens één leerling met ADHD zit.'
Probleem is dat de term ADHD de laatste tijd te pas en te onpas wordt gebruikt, zonder dat er ook maar enige diagnose is gesteld. 'Als je af en toe een beetje druk of energiek bent, wil dat nog niet zeggen dat je ADHD hebt', benadrukt Van Den Heuvel. 'Tegenwoordig moeten we ouders er echt op wijzen dat je best eerst een deskundige diagnose afwacht vooraleer je over ADHD spreekt. Wat wel het geval is, is dat het nu sneller duidelijk wordt wanneer iemand echt ADHD heeft. Kinderen vallen sneller door de mand, al was het maar omdat ze door onze drukke maatschappij minder structuur krijgen aangeboden.'
Wat de behandeling betreft, wordt er in eerste instantie vooral naar medicatie zoals Rilatine gegrepen. Die kan alleen worden voorgeschreven na een duidelijke diagnose. Maar daar loopt het geregeld mis, benadrukt de vereniging Zit Stil. 'Artsen schrijven te pas en te onpas Rilatine voor. Ze hebben daar dikwijls zelfs geen slechte bedoelingen mee, maar het gebeurt wel geregeld. De reden moet gezocht worden bij de lange wachtlijsten bij specialisten die de diagnose moeten stellen. In afwachting van die diagnose worden toch al medicamenten voorgeschreven.'
Vorig jaar gebruikten 30.000 mensen in ons land Rilatine, het bekende geneesmiddel tegen ADHD. In twee jaar tijd verdubbelde het gebruik. Zo slikten in 2005 nog maar 14.000 patiënten Rilatine. 'Alleen pillen slikken heeft geen zin', zegt Van Den Heuvel. 'Er moet op zijn minst ook therapie bij zijn. De ouders moeten gecoacht worden, en ook de school moet weten wat er aan de hand is. We kunnen alleen maar tevreden zijn dat er tegenwoordig zoveel aandacht is voor ADHD, maar de overheid zou wel nog meer ondersteuning mogen bieden aan ouders van ADHD-kinderen. Kinderen met ADHD vragen extra tijd en energie van de ouders. Dat is absoluut niet gemakkelijk.'


Artikel 2

Artikel overgenomen uit: Het Nieuwsblad, 30-08-2008
Eén kind op vier heeft leerproblemen

Bijna een op de vier kinderen tussen 10 en 15 jaar heeft minstens één leer- of gedragsprobleem. Althans, volgens de ouders. Ook veel scholen ervaren dat zo. Zij zien zorg belangrijker worden dan lesgeven en waarschuwen: 'Er kan niemand meer bij.'
In bijna een op de vier gezinnen heeft een van de kinderen minstens één leer- of gedragsprobleem. Dat blijkt uit een enquête van TNS media in opdracht van De Standaard bij 993 gezinnen. Een op de tien kinderen heeft de concentratiestoornis ADD. Ook de leerstoornis dyslexie en ADHD, een aandachtsstoornis met hyperactiviteit, komen vaak voor, gevolgd door discalculie, autisme, spraakstoornissen en hoogbegaafdheid.
Jongens hebben bijna dubbel zo veel leerproblemen als meisjes. Dat geldt vooral voor ADD en ADHD. Zij zitten ook vaker in het technisch en beroepsonderwijs. Ook kinderen die hun jaar al eens hebben moeten overdoen, hebben vaker een leerstoornis.
'We denken sneller dat een kind een stoornis heeft, omdat we de lat almaar hoger leggen', zegt hoogleraar ontwikkelingsstoornissen Herbert Roeyers (UGent). 'Een steeds grotere groep haalt daardoor de norm niet meer, maar dat wil niet zeggen dat ze allemaal een stoornis hebben.'
'Vroeger zagen we alleen de ernstigste gevallen. Nu termen zoals ADHD veel meer ingeburgerd zijn, herkennen meer mensen dat in zichzelf of in hun kinderen, zij het niet altijd in even erge mate', zegt psychologe Marina Danckaerts (KU Leuven).
Voor sommige scholen is er alvast reden genoeg om alarm te slaan. Ze kijken bezorgd naar het plan 'leerzorg' van de Vlaamse minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke (SP.A), dat de komende jaren moet ingaan. De scholen vrezen dat daardoor te veel kinderen met leerstoornissen in de gewone klas terecht komen.
'Dat kunnen we niet aan', zegt Dries Naulaers, directeur van de gemeentelijke basisschool De Notelaar in Wijnegem. 'Als er nog ouders zijn die dit jaar hun kind met een leerstoornis bij ons willen inschrijven, zullen we hen voor het eerst moeten weigeren. Er kan niemand meer bij.' (dey, vbr)


Artikel 3

Artikel overgenomen uit: Het Laatste Nieuws, 18-07-2008
Bewezen: Mannen en vrouwen hebben andere hersenen

Mannen en vrouwen gedragen zich anders omdat hun hersenen letterlijk van elkaar verschillen. Dat blijkt uit een onderzoek dat het magazine New Scientist kon inkijken. De onderzoekers gaan zelfs nog een stap verder en concluderen dat er niet zoiets bestaat als het menselijk brein. Er zijn er twee.

Mars versus Venus
John Gray schreef in 1992 al dat vrouwen van Venus komen en mannen van Mars, maar totnogtoe werd aangenomen dat de verschillen in emotionele reacties werden veroorzaakt door hormonen of sociale druk.

Psychologische problemen
Het wordt echter steeds meer duidelijk dat anatomische verschillen een belangrijke rol spelen, die verklaren waarom mannen getroffen worden door andere psychologische problemen dan vrouwen en waarom sommige drugs enkel effect lijken te hebben op een van beide seksen.

Neurotransmitters
Dat zou te wijten zijn aan verschillende hoeveelheden neurotransmitters. Vrouwen hebben twee keer zoveel kans om in een depressie te raken dan mannen, wat kan worden verklaard door de lagere hoeveelheid serotonine waarover ze beschikken.

Daarnaast hebben jongens meer kans dan meisjes om autisme, Tourette, dyslexie, adhd en schizofrenie te ontwikkelen. Onderzoekers aan de universiteit van Maryland zien een verband met het hormoon prostaglandis, dat het brein in zijn mannelijke vorm zou gieten bij de geboorte.

Frontale lob
Onderzoekers van de Harvard Medical School ontdekten dat de frontale lob, die instaat voor probleemoplossing en het nemen van beslissingen, aanzienlijk groter is bij vrouwen.

Ook de hippocampus, verantwoordelijk voor kortetermijngeheugen en oriëntatie, blijkt groter. Een opmerkelijk resultaat gezien de reputatie van vrouwen wat kaartlezen betreft.

Mannen eerst
Een van de redenen dat de verschillen nooit eerder werden opgemerkt, is dat wetenschappers zich voornamelijk baseren op mannelijke hersenen, dierlijk of menselijk. "Als blijkt dat die onderzoeksresultaten niet zomaar toepasbaar zijn op vrouwen, staat een aanzienlijk deel van onze medische wetenschap op losse schroeven", stellen de wetenschappers. (belga/edp)


Artikel 4

Artikel overgenomen uit: Het Laatste Nieuws, 09-09-2008
Dyslexie doet slechter slapen

Dyslexie, de stoornis waarbij kinderen moeite hebben met lezen en spelling, zorgt voor heel wat slapeloze nachten. Kleintjes tussen zeven en dertien jaar kampen vaak met slaapproblemen en voelen zich lusteloos.
De helft is zenuwachtig als ze vooraan de klas een presentatie dienen te geven, een kwart is zelfs angstig en gestrest als ze een vraag dienen te beantwoorden in de klas. Gevolg is dat zij weinig zelfvertrouwen ontwikkelen en vaak faalangst hebben.
Vicieuze cirkel
Een Nederlands onderzoek brengt deze gegevens aan het licht na een enquête bij 140 ouders van dyslectici. De kinderen komen in een vicieuze cirkel terecht. Slaapproblemen leiden tot meer problemen met aandachts- en geheugenoefeningen. Hierdoor wordt de stoornis alleen maar versterkt. (lvl)


Artikel 5

Artikel overgenomen uit: Brabants Dagblad, 13-11-2008
Vijf procent schoolkinderen heeft rekenproblemen

Ongeveer vijf procent van de kinderen uit het basisonderwijs heeft te kampen met dyscalculie of rekenstoornissen. "Breinwijzer" houdt vanavond in Gent een gespreksavond rond de problematiek met Annemie Desoete van de Universiteit Gent.

In combinatie met ADHD
Dyscalculie kan onder verschillende vormen voorkomen, maar 5 tot 8 procent van de schoolkinderen zou ermee te kampen hebben. Bij 46 procent van die kinderen zijn de andere vaardigheden wel normaal ontwikkeld. Bij 26 procent doet dyscalculie zich voor in combinatie met ADHD. Verder zouden veel kinderen, tussen 17 en 50 procent, naast dyscalculie ook last hebben van dyslexie of spellingstoornissen.

In lagere school
De rekenstoornis wordt meestal pas vastgesteld in de lagere school, wanneer kinderen leren rekenen, maar Desoete houdt zich ook bezig met de detectie van dyscalculie bij kleuters en baby's. Wanneer een jonge kleuter het moeilijk heeft om bijvoorbeeld kleine hoeveelheden aan te duiden in termen als "meer" of "minder" of last heeft met het onthouden van de telrij, kan dat een teken zijn. Enkel wanneer kinderen verschillende van die problemen ondervinden, kan er eventueel sprake zijn van dyscalculie.

Desoete zit vanavond met de vzw Breinwijzer in Gent samen rond het thema dyslexie en dyscalculie, en de aanpak ervan. (belga/ka)

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License