1. Kenmerken
1.1. Trauma
Er is of sprake van een levensbedreigend gevaar of een bedreiging van iemands fysieke integriteit. Een andere essentiële factor vormt de onmacht die de getraumatiseerde tijdens het trauma heeft beleefd, je niet kunnen verdedigen tegen het gevaar. Als het slachtoffer terugdenkt aan het trauma kan hij het gevoel krijgen te worden overspoeld door angst en verdriet. Een logische reactie is dat het slachtoffer tracht te vergeten, hij spreekt er niet over, wil er niet aan denken en het gevoel wordt afgesloten. Alles wat doet denken aan het trauma wordt vermeden, 's nachts echter komen de herinneringen in de vorm van angstdromen terug.
Herbeleving van het trauma
- Opdringende onaangename herinneringen
- Nachtmerries
- Plotseling handelen of voelen alsof het trauma opnieuw ondergaan wordt (dissociatie)
- Heftige psychische of lichamelijke reactie op iets wat doet denken aan het trauma
Vermijding
- Vermijden van het denken aan het trauma
- Vermijden van alles (b.v. bepaalde plaatsen) wat doet denken aan het trauma
- Geheugenverlies voor het trauma of een deel ervan
Verhoogde waakzaamheid
- Slecht slapen
- Prikkelbaarheid
- Concentratieproblemen
- Overmatige waakzaamheid
- Heftige schrikreacties
2. Type indeling
2.1. Ongecompliceerd
Ten gevolge van een eenmalige, schokkende gebeurtenis (type I trauma), bij een relatief gezonde persoon
2.2. Gecompliceerd
Ten gevolge van serie van traumatische gebeurtenissen (type II trauma): bijvoorbeeld incest, pesterijen, affectieve en emotionele verwaarlozing.